Noodzaak van het verrichten van werkingssfeeronderzoeken ten behoeve van mogelijke deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds. Een onderschatte activiteit voor accountants en werkgevers. Opvallend is het aantal werkgevers dat niet goed is ingedeeld. De financiële gevolgen voor deze ondernemers is groot.
Het werkingssfeeronderzoek nader bekeken en het belang voor de werkgever
D e werking van de wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, rukt steeds verderop in de werksfeer van accountants. Accountants lopen grote aansprakelijkheidsrisico’s vanwege de grote impact die deze wetgeving voor haar klanten heeft. De accountant zou deze risico’s weer kunnen terugbrengen naar normale proporties door het effect van deze wetgeving te onderkennen en daarnaar te handelen. De BPF-checklist biedt uitkomst.
WERKINGSSFEER BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDSEN
In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioen 2000 (Wet BPF 2000), wordt het juridische kader bepaald.
De wet is helder over de werking: Valt een bedrijf onder de werkingssfeer van het BPF, dan hebben de medewerkers van rechtswege recht op pensioen.
Om te bepalen of de werkzaamheden van een bedrijf onder de werkingssfeer vallen is een zogenaamde verplichtstelling beschikbaar. Deze verplichtstelling is opgesteld door de sociale partners. Voor de degenen die een dergelijke verplichtingstelling nooit onder ogen hebben gehad is het belangrijk om te weten, dat hierin allerlei soorten werkzaamheden worden benoemd, soms in de meest brede zin des woords. Verricht een bedrijf in bepaalde mate werkzaamheden die vallen onder de gehanteerde definitie, dan moet een werkgever zich melden bij het betreffende BPF.
Voorbeeld: een bedrijf verkoopt computers als groothandel. Om de computers te verkopen moet de ondernemer werkzaamheden verrichten die kunnen worden gezien als assemblage. “Assemblage” wordt genoemd in de verplichtstelling van de BPF voor de Metaal. Hierdoor kan het bedrijf vallen onder de BPF Metaal. Een dergelijke ondernemer ziet zich meer als groothandel en kan daardoor van mening zijn dat de BPF Metaal niet van toepassing is. De werkelijkheid kan heel anders zijn.
VAN RECHTSWEGE RECHT OP PENSIOEN
Daadwerkelijke aanmelding of premiebetaling door een werkgever is niet nodig om recht op pensioen te hebben. Zo kan het zijn, dat een medewerker komt te overlijden en dat zijn partner nabestaandenpensioen claimt bij het van toepassing zijnde pensioenfonds. Als na onderzoek van het pensioenfonds blijkt, dat de werkgever zich ten onrechte niet heeft aangemeld, dan zal het pensioenfonds levenslang het nabestaandenpensioen uitbetalen.
Overigens zal de werkgever hiervoor wel worden aangesproken. Of deze werkgever ooit in staat zal zijn voor lange termijn aan de betalingsverplichtingen te blijven voldoen is niet van belang voor de nabestaande. Die behoudt het recht op nabestaandenpensioen.
Ditzelfde geldt voor het ouderdomspensioen.
BEPALING WERKINGSSFEER VAN EEN BPF
Er zijn verschillende momenten om te bepalen of een bedrijf onder de werkingssfeer valt van een BPF:
- Bij de start van een onderneming. Vaak neemt de accountant hier de adviserende rol op zich. Zodra de ondernemer medewerkers aanneemt speelt de BPF-kwestie. Informeert de accountant de ondernemer voldoende over de financiële gevolgen van het aannemen van personeel?
- Bij wijzigen van de werkzaamheden van een onderneming kunnen de nieuwe werkzaamheden vallen onder de werkingssfeer van een BPF.
- Een onderneming die in eerste instantie wel valt onder de werkingssfeer van een BPF, maar door het afstoten van bepaalde werkzaamheden niet meer.
- Twee ondernemingen fuseren of een onderneming koopt een onderdeel van een bedrijf en voegt dit toe aan de bestaande onderneming. Ook dat kan aanmelding of afmelding tot gevolg hebben.
- Een BPF kan haar werkingssfeer uitbreiden, waardoor een onderneming ineens wel onder de werkingssfeer valt van een BPF.
Heeft een onderneming geen pensioenregeling, dan zal er dus periodiek een werkingssfeeronderzoek moeten plaatsvinden. In deze situatie is vaak de accountant degene die deze problematiek aanhangig maakt. Let u ook op, dat deze pensioenvragen vaak vooruitlopen op het werk van een algemene pensioenadviseur. Het is overigens wel de vraag of een accountant zelf moet vaststellen of een onderneming onder de verplichtstelling valt van een BPF.
In de praktijk blijkt, dat accountants soms “op de achterkant van een bierviltje” oordelen over de mogelijke toetreding tot een BPF. Door hen wordt nog geen verplichtstelling van een BPF daadwerkelijk gelezen!
VOORBEELD
Kort geleden heeft ons kantoor een werkingssfeeronderzoek verricht voor een asbest verwijderingsbedrijf dat geen pensioenregeling had. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid had op verzoek van het BPF Bouw zelf, het asbest verwijderingsbedrijf een bezoek gebracht. De conclusie was dat het bedrijf onder de BPF Bouw zou moeten vallen. Het bedrijf liep een risico om voor 7 jaar met terugwerkende kracht premie te moeten betalen. Voor een bedrijf van 10 man kost dat mogelijk €. 350.000,- De accountant had al die jaren beweerd dat er geen sprake was van een toepassing zijnde BPF.
Om de conclusie van het BPF te kunnen weerleggen hebben wij zelf een werkingssfeeronderzoek gedaan. Hieruit bleek, dat het BPF Bouw te voortvarend tot een conclusie was gekomen.
De Wet BPF 2000 heeft tot gevolg, dat een accountant echt op de hoogte moet zijn van de werkzaamheden en mogelijke veranderingen van zijn klant. In deze kwestie is de accountant aansprakelijk gesteld voor mogelijke financiële schade.
EEN BEDRIJF MET EEN EIGEN PENSIOENREGELING
Een onderneming kan een eigen pensioenregeling hebben bij een verzekeraar of premie pensioen instelling (PPI). In deze situatie zal de pensioenadviseur vóóraf een eigen werkingssfeer onderzoek moeten uitvoeren. Zonder dit onderzoek mag hij geen pensioenaanbieding doen.
Zo gebeurt het ook dat ondernemingen een eigen pensioenregeling hebben, terwijl zij feitelijk onder de verplichtstelling vallen van een BPF. Ook bij een lopende regeling zal een pensioenadviseur moeten blijven volgen of de werkzaamheden wijzigen of mogelijk de verplichtstelling wijzigt. Maar bovenal moet hij eerst checken of de pensioenregeling ooit terecht is gesloten.
De AFM heeft becijferd dat ongeveer 56% van de verzekerde pensioenregelingen (dus via een pensioenverzekeraar) mogelijk onder de verplichtstelling valt van een BPF. Dat komt neer op ongeveer 36.000 pensioenregelingen!
ZELFSTANDIGE ONDERZOEKSBEVOEGDHEID VAN HET BPF
Wat nu als het BPF zelf een onderzoek aankondigt bij uw klant? Het BPF mag zelfstandig een oordeel vellen of de onderneming al dan niet valt onder de werkingssfeer van het BPF. Het onderzoeksbureau van het BPF moet altijd toegang tot de onderneming worden verleend.
Bent u het niet eens met de eindconclusie, dan staat de weg open naar de rechter.
RISICO’S VOOR EEN ACCOUNTANT
Let hier op de standaard 250 waarin u als accountant wet- en regelgeving in overweging moet nemen die materieel effect op financiële overzichten kan hebben. Is de onderneming onterecht niet gemeld bij het BPF, waardoor de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van de werkelijkheid.
Let ook op standaard 315 waarin u wordt geacht tijdig risico’s in de jaarrekening te onderkennen en in te schatten.
Een BPF kan wel voor 5 tot 10 jaar terug de premies opeisen bij uw klant. Een jaarloonsom aan achterstallige pensioenpremies aan het BPF komt regelmatig voor. De financiële belangen zijn enorm. Het voortbestaan van uw klant kan in het geding zijn.
AANSPRAKELIJKHEID
Als de bestuurder kennelijk onbehoorlijk bestuur te verwijten is kan hijzelf in privé aansprakelijk worden gesteld (art. 23 wet BPF 2000).
Nu de ondernemer door zijn gebrek aan kennis zich verlaat op adviseurs zoals u en de pensioenadviseur, zal hij u zeker aanspreken indien de gevolgen van de Wet BPF 2000 hem zakelijk en/of persoonlijk zo hard raken. Dit kunnen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars beamen. Het aantal aansprakelijkheidszaken neemt snel toe.
BELEID PENSIOENFONDSEN
Pensioenfondsen worden steeds actiever om bedrijven aan te spreken die naar hun mening aangemeld zouden moeten zijn bij het fonds. De financiële risico’s die zij lopen om medewerkers pensioenen te moeten uitkeren die nooit premies hebben betaald zijn astronomisch. Het is hun plicht om deze bedrijven zo snel mogelijk aan te sluiten. In het enthousiasme om bedrijven aan te sluiten kunnen zij wel doorslaan. Het is daarom van levensbelang als ondernemer tijdig en op een correcte wijze actie te nemen. Goed pensioen juridisch advies op dit terrein kan de schade beperken.
Om te beginnen zou de accountant “het pensioen” serieus op de agenda moeten zetten in het kader van de risico-inschatting en controle op de wet- en regelgeving rond de Wet BPF 2000.
Hoewel met de komst van het Wft-pensioendiploma pensioenadviseurs beter kennis hebben genomen van de problematiek van de verplichtstellingen, is het zeker niet gezegd, dat hier goed uitvoering aan wordt gegeven. Laat u informeren over het werkingssfeeronderzoek dat door de pensioenadviseur is verricht. Neem niet zomaar aan, dat het verslag voldoende onderbouwing geeft voor het standpunt van de pensioenadviseur.
Er zal overigens niet altijd een verslag zijn.
Naar mijn inzicht moet u dit werk laten uitvoeren door adviseurs die van het werkingssfeeronderzoek een vak hebben gemaakt. Ik raad u af om het zelf ter hand te nemen. Brand hier uw handen niet aan. Het uitvoeren van een werkingssfeeronderzoek vraagt specifieke juridische expertise op het terrein van de BPF.
En als u twijfels hebt over de deskundigheid van de pensioenadviseur over zijn kennis op dit terrein, schakel dan een werkingssfeer-specialist in.
CHECKLIST
Met deze checklist heeft u weer controle over dit moeilijke en risicovolle thema:
1. Zorg dat u binnen uw netwerk een specialist hebt voor werkingssfeeronderzoeken. Die kan in weinig tijd op dossierniveau precies aangeven wat uw risico’s zijn.
2. Indien uw klant een eigen pensioenvoorziening heeft, zorg dan dat u in bezit komt van het verslag van het werkingssfeeronderzoek. Als dat niet aanwezig is, dan moet dat worden gemaakt. Check de pensioenadviseur.
3. Heeft uw klant geen pensioenregeling, check dan periodiek of er een BPF van toepassing is.
4. Bij twijfel, zorg voor een second opinion of overleg met de werkingssfeeronderzoeker in uw netwerk.
CONCLUSIE
Bewustwording is de sleutel tot beperking van uw risico’s. De problematiek van de Wet BPF 2000 is risicovol, weerbarstig en branchevreemd voor accountants. Versterk uw netwerk met een ervaren werkingssfeeronderzoeker, waardoor u uw eigen praktijk onder controle houdt.
Tim van Dasselaar MBA FFP
Gecertificeerd Werkingssfeeronderzoeker
Register Pensioenadviseur
www.BPFpro.nl